had deel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • had deel
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
deelhebben

had deel

  1. enkelvoud verleden tijd van deelhebben
    • Ik had deel. 
    • Jij had deel. 
    • Hij, zij, het had deel. 


Gangbaarheid