groentewinkel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- groen·te·win·kel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van groente en winkel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | groentewinkel | groentewinkels |
verkleinwoord | groentewinkeltje | groentewinkeltjes |
Zelfstandig naamwoord
- groenteboer, winkel waar men groente en fruit verkoopt
- Er zijn nog maar weinig groentewinkels, groente en fruit koopt men tegenwoordig meestal in de supermarkt of op de markt.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord groentewinkel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.