groeiraming

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • groei·ra·ming
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord groeiraming groeiramingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de groeiramingv

  1. (economie) voorspelling over de toekomstige economische groei
     In de groeiraming gaat het CPB ervan uit dat de steunmaatregelen van de overheid voor bedrijven in oktober niet worden voortgezet.[1]
     Duitsland, onze belangrijkste handelspartner, kachelt zelfs een half procentpunt achteruit door gehakkel in de auto- en machine-industrie. En als Duitsland hoest, loopt Nederland al snel een verkoudheid op. De december-groeiraming van het CPB van 2,2 procent zou weleens een stuk lager kunnen uitvallen.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 1 januari 2024 Weblink bron “CPB: economie groeit weer, maar coronaklap dreunt na” (Maandag 17 augustus 2020, 08:04), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 1 januari 2024 Weblink bron “Jaarcijferseizoen grote bedrijven barst los: wat kun je verwachten?” (Dinsdag 22 januari 2019, 20:34), NOS