groeiperspectief
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- groei·per·spec·tief
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van groei zn en perspectief zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | groeiperspectief | groeiperspectieven |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het groeiperspectief o
- (economie) de kans op toekomstige economische groei
- ▸ PPG zegt dat er door zijn plannen er uiteindelijk meer groeiperspectief zal zijn. Het pensioen van het Akzo-personeel blijft intact, evenals het sociaal plan. De Vries van de FNV: "Dat kan ook niet anders volgens de Nederlandse wet."[1]
- ▸ "Het ontbreekt aan groeiperspectief, en dat voedt het negativisme", zegt Jan Zijderveld, directeur Europa bij Unilever. Net als bij de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog, hebben mensen ook nu behoefte aan een duidelijk doel om zich voor in te spannen en vertrouwen te krijgen in de toekomst, meent hij.[2]
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord groeiperspectief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “AkzoNobel - wat valt er te kiezen?” (Dinsdag 25 april 2017, 21:17), NOS
- ↑ Weblink bron “Topondernemers in geweer tegen negativisme en populisme” (Zaterdag 11 februari 2017, 11:24), NOS