groei vol
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- groei vol
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
volgroeien |
groei vol
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volgroeien
- Ik groei vol.
- gebiedende wijs van volgroeien
- Groei vol!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volgroeien
- Groei je vol?
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'groei vol' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.