griepepidemie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • griep·epi·de·mie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord griepepidemie griepepidemieën
griepepidemies
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de griepepidemiev

  1. plotselinge toename van het aantal influenzagevallen in een bevolking
     De kans is groot dat de griepgolf nog wel een tijdje aanhoudt. Vorig jaar duurde de griepepidemie achttien weken, sinds 1992 houdt de gemiddelde griepgolf negen weken aan.[2]
     Vorig jaar duurde de griepepidemie achttien weken. Dat was twee keer zo lang als gemiddeld.[3]
Verwante begrippen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 26 oktober 2022 Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Griepgolf in Nederland houdt nog aan” (Donderdag 3 januari 2019, 10:32), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 26 oktober 2022 Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Het is officieel: er is een griepepidemie” (Vrijdag 28 december 2018, 12:59), NOS