gluurt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gluurt

Werkwoord

vervoeging van
gluren

gluurt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gluren
    • Jij gluurt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gluren
    • Hij gluurt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van gluren
    • Gluurt!