gifstof
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- gif·stof
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van gif en stof
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gifstof | gifstoffen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- een stof die een schadelijke invloed heeft op een levend organisme
- Neem de bijwerkingen. Ja, ieder vaccin heeft ze. Vaccinaties bevatten fragmenten van ziekteverwekkende virussen of bacteriën. Die veroorzaken een afweerreactie die het afweersysteem een ‘geheugen’ geeft - en een vaak beslissende voorsprong als de echte ziekteverwekker ingeademd of ingeslikt wordt. Behalve bacterie- of virussstukjes kan het vaccin ook de gifstof van een bacterie bevatten, of een nog levend, maar verzwakt virus dat zelf geen ziekte meer veroorzaakt. Hoe dan ook veroorzaakt een vaccin een afweerreactie. En actieve afweer betekent: hangerig, malaise, huilen, koorts en een rode gezwollen plek op de injectieplaats. Werking of bijwerking? In iedere bijsluiter staan ze als bijwerking vermeld. [1]
Synoniemen
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord gifstof staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gifstof" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ NRC Wim Köhler 25 november 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be