gezondheidszorgbeleid
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·zond·heids·zorg·be·leid
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van gezondheidszorg zn en beleid zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gezondheidszorgbeleid | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het gezondheidszorgbeleid o
- (politiek) de plannen en de voornemens van een overheid betreffende de gezondheidszorg
- ▸ "Of we donorgelden krijgen of niet, dit programma gaat gewoon door. Het is nu nationaal gezondheidszorgbeleid van eSwatini", zegt Ndlela Simelane. "In 2022 willen we dat er geen nieuwe infecties met hiv meer bij komen."[1]
Gangbaarheid
- Het woord gezondheidszorgbeleid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Rinke van den Brink“Hiv/aids: niet alleen slecht nieuws uit Afrika” (Woensdag 25 juli 2018, 16:07), NOS