geloofsartikel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·loofs·ar·ti·kel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord geloofsartikel geloofsartikelen
geloofsartikels
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het geloofsartikelo [1]

  1. (religie) regel van een geloofsbelijdenis
  2. mening die van groot belang geacht wordt
     De VVD'er noemt geen partij bij naam, maar coalitiepartij D66 heeft herhaaldelijk gepleit voor een halvering van de hoeveelheid vee. Volgens Remkes lijkt het halveren van de veestapel soms wel "een geloofsartikel". Dat is hij "van een pragmatische partij niet zo gewend".[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 20 december 2023 Weblink bron “Remkes kritisch op pleidooien voor halvering veestapel” (Woensdag 5 oktober 2022, 14:57), NOS