geconjugeerd

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·con·ju·geerd
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: conjugeren…
verbogen vorm: geconjugeerde

geconjugeerd

  1. voltooid deelwoord van conjugeren
stellend
onverbogen geconjugeerd
verbogen geconjugeerde

Bijvoeglijk naamwoord

geconjugeerd

  1. (scheikunde) een over meer dan twee atomen uitgebreid stelsel van moleculaire orbitalen vormend
    • De twee dubbele bindingen in butadieen vormen een geconjugeerd systeem. 
  2. (scheikunde) slechts verschillend in een enkel proton
    • Het ion van nitriet is de geonjugeerde base van het molecule van salperterigzuur in de brønstedtheorie. 
  3. (wiskunde) slechts verschillend in het teken van de imaginaire component(en)
    • Het complexe getal 1-i is de geconjugeerde van 1+i, en hetzelfde kan gezegd worden van de quaternionen 1+i+j+k en 1-i-j-k 
  4. (medisch) ~ vaccin waarvan het bacterieel polysacharide gekoppeld wordt aan een lichaamseigen proteïne

Gangbaarheid