conjugeren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: conjugeren (hulp, bestand)
Woordafbreking
- con·ju·ge·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
conjugeren |
conjugeerde |
geconjugeerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
conjugeren
- (taalkunde) de vervoegde vormen van een werkwoord vormen
- Hoe conjugeer je het werkwoord "être" ook al weer?.
- (logica) uit twee ware uitspraken een derde vormen
Gangbaarheid
- Het woord conjugeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel con- in het Nederlands
- Achtervoegsel -eren in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Taalkunde in het Nederlands
- Wiskunde in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal