garnaalvisser

Uit WikiWoordenboek
1. Een garnaalvisser te paard.
2. Een garnaalvisser nabij Raversijde.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gar·naal·vis·ser
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord garnaalvisser garnaalvissers
verkleinwoord garnaalvissertje garnaalvissertjes

Zelfstandig naamwoord

de garnaalvisserm

  1. (beroep) (visserij) iemand die garnalen vist
    • Ter dezer gelegenheid werd door kunstschilder Guill. Michiels een profaan vaantje getekend. Het stelt voor van links naar rechts: de reuzen, Ko en Liza, met vóór zich een garnaalvisser te paard in volle uitrusting. [1]
  2. (scheepvaart) schip dat voor garnalenvangst wordt gebruikt
    • Een garnaalvisser met de prozaïsche naam ‘Mijn stutte’, loopt binnen en tuft mij voorbij op weg naar zijn vaste ligplaats. [2]
Synoniemen
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen