gangsta

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gang·sta
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gangsta gangsta's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de gangstam

  1. (jongerentaal) lid van een criminele- of straatbende
    • Alle gangsta's verzamelen, vergeet je pipa niet! 
Vertalingen

Gangbaarheid


Engels

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
  • opzettelijk afwijkende schrijfwijze voor  gangster zn  die vooral veel gebruikt wordt in hiphop op Wikipedia (nl)

Zelfstandig naamwoord

gangsta

  • lid van een criminele- of straatbende

Bijvoeglijk naamwoord

gangsta

  • zoals van, bij of door straatbendes