friste op

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fris·te op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opfrissen

friste op

  1. enkelvoud verleden tijd van opfrissen
    • Ik friste op. 
    • Jij friste op. 
    • Hij, zij, het friste op. 


Gangbaarheid