fouilleert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fouil·leert

Werkwoord

vervoeging van
fouilleren

fouilleert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fouilleren
    • Jij fouilleert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fouilleren
    • Hij fouilleert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van fouilleren
    • Fouilleert!