flessenrek

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fles·sen·rek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord flessenrek flessenrekken
verkleinwoord flessenrekje flessenrekjes

Zelfstandig naamwoord

het flessenreko

  1. (meubel) meubel voor het opbergen van flessen
     Een wat vage zee van licht is deze boom van Sanne Hans. En dat geldt natuurlijk ook voor het haardvuur. Miss Montreal vereeuwigde haar boom ietwat onduidelijk, zodat de spar lastig te zien is. Het enorme flessenrek (met nog maar één fles) is beter zichtbaar.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 12 augustus 2022 Weblink bron
    Tom Tates en Suzanne Borgdorff
    “Ranking the trees: de mooiste en lelijkste kerstbomen van de sterren” (23-12-2017), Tubantia