fietsendief
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: fietsendief (hulp, bestand)
Woordafbreking
- fiet·sen·dief
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van fiets en dief met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fietsendief | fietsendieven |
verkleinwoord | fietsendiefje | fietsendiefjes |
Zelfstandig naamwoord
de fietsendief m
- een ploert die fietsen steelt
Gangbaarheid
- Het woord fietsendief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.