experimenteert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ex·pe·ri·men·teert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
experimenteren |
experimenteert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van experimenteren
- Jij experimenteert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van experimenteren
- Hij experimenteert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van experimenteren
- Experimenteert!