expediënt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ex·pe·di·ënt
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Frans[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | expediënt | expediënten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de expediënt m
- middel om een lastig probleem op te lossen
- (beroep) iemand die een vrachtauto laadt
- (beroep) iemand die assisteert bij het in- en uitklaren van goederen
Synoniemen
- [1] redmiddel, uitweg, uitvlucht, noodverband
Gangbaarheid
- Het woord expediënt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "expediënt" herkend door:
66 % | van de Nederlanders; |
52 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be