excelleert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ex·cel·leert

Werkwoord

vervoeging van
excelleren

excelleert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van excelleren
    • Jij excelleert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van excelleren
    • Hij excelleert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van excelleren
    • Excelleert!