examineert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • exa·mi·neert

Werkwoord

vervoeging van
examineren

examineert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van examineren
    • Jij examineert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van examineren
    • Hij examineert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van examineren
    • Examineert!