exactheid

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • exact·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord exactheid exactheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de exactheidv

  1. het heel precies goed zijn van iets
    • Het werk van Messiaen als diepgelovig rooms-katholiek mag dan van wierook omfloerst zijn, tegelijk is hij de meester van de exactheid, wat Boerema zeer juist vaststelt in zijn noodzakelijk uitvoerige toelichting. Zo vormen muziek, orgel, vertolking en perfecte techniek, mét de terecht ruimtelijke opname, een glorieuze eenheid. Het tempo van Boerema, royaal vlotter dan Tanke en rustiger dan Van der Steen, houdt de aandacht gevangen. [2] 
    • Zo zegt Marjoleine de Vos het niet. Zo zeg ík het, nog altijd belast met de erfzonde van de wijsbegeerte die meer vertrouwt op exactheid dan op poëzie. [3] 
    • In zijn exactheid is het Nederlandse normeringsmodel uniek. Maar hoe exact kan een model zijn als over de beoordeling van zelfs een wiskundesom debat kan ontstaan? [4] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Reformatorisch Dagblad Piet van de Wege 20-04-2017 Recensie: Hayo Boerema speelt Messiaen II
  3. NRC Ger Groot 26 april 2018 Een welluidend pleidooi voor tevredenheid
  4. NRC Freek Schravesande 13 september 2018 Voor niemand gaat de lat ook maar één millimeter omlaag
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be