evenementenkalender

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • eve·ne·men·ten·ka·len·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord evenementenkalender evenementenkalenders
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de evenementenkalenderm

  1. tijdsschema waarop men kan zien welke evenementen wanneer plaatsvinden
     Meer mogelijkheden voor live-televisie op 8 juni en de evenementenkalender in onder meer de binnenstad van Hengelo, hebben de organisatie doen besluiten voor Eerste Pinksterdag te kiezen.[1]
     Doesburg kent een extra volle evenementenkalender dit jaar. De Hanzesteden bestaan achthonderd jaar en daar staat het toeristische Hanzestadje uiteraard bij stil. Met onder meer het Hanze Escape Event en VVV-stadswandelingen in Hanzestijl.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 23 oktober 2023 Weblink bron “FBK-Games op Eerste Pinksterdag” (Dinsdag 17 december 2013, 17:06), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 23 oktober 2023 Weblink bron
    Pim Roelofs
    “Doesburg viert 800 jaar Hanzesteden: extra activiteiten voor Doesburgers en toeristen” (29-04-2023), Tubantia