ergert dood

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • er·gert dood
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
doodergeren

ergert dood

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doodergeren
    • Jij ergert dood. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doodergeren
    • Hij ergert dood. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van doodergeren
    • Ergert dood! 


Gangbaarheid