energiezuinigheid

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ener·gie·zui·nig·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord energiezuinigheid energiezuinigheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de energiezuinigheidv

  1. het zuinig zijn met het verbruik van energie; spaarzaamheid op het gebied van energieverbruik
     De NVM zegt dat de energiezuinigheid vaak de belangrijkste reden is dat mensen kiezen voor een nieuwbouwwoning.[1]
     In Amsterdam probeert Sander Bohté het op een andere manier. Hij werkt aan een chip die werkt zoals onze hersenen. Die chip is twintig keer zuiniger en kan meer. "Het is fantastisch hoe energiezuinig ons brein is, net een kleine gloeilamp. Die energiezuinigheid van hersenen proberen we in een algoritme te vangen en op een chip te zetten. Zo kan de chip energie besparen."[2]
     Overigens zijn ook waterstof en syntetische kerosine prijzig, dus energiezuinigheid blijft een thema in de toekomst, denkt Vos. Zelf werkt hij op de TU Delft aan een toestel dat de vorm van een V heeft en vliegt op waterstof.[3]


Verwante begrippen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 23 oktober 2023 Weblink bron “Huizenprijzen zijn voor tweede kwartaal op rij gestegen” (Donderdag 5 oktober, 10:00), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 23 oktober 2023 Weblink bron “Kunstmatige intelligentie vreet stroom, één opdracht hetzelfde als een uur een lamp aan” (Woensdag 31 mei, 13:21), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 23 oktober 2023 Weblink bron “Uitstootvrije luchtvaart in 2050 is race tegen de klok” (Donderdag 12 januari 2023, 06:00), NOS