encajarse
Spaans
Uitspraak
Woordafbreking
- en·ca·jar·se
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
encajar |
encajaba |
encajado |
volledig |
Werkwoord
encajarse
- wederkerend zich wringen in
- vastlopen, vast komen te zitten
- zich bemoeien met
- aandoen, aantrekken, van kleding
Synoniemen
- [1] torcerse
- [2] atrancarse
- [3] entremeterse
- [4] ponerse
Verwijzingen
- encajarse in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española