empirisch
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- em·pi·risch
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | empirisch | empirischer | |
verbogen | empirische | empirischere | |
partitief | empirisch | empirischers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
empirisch
- (wetenschap) wat op ervaring of proefneming berust, proefondervindelijk
Verwante begrippen
Vertalingen
1. wat op ervaring of proefneming berust
Gangbaarheid
- Het woord empirisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "empirisch" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ empirisch op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be