eiersector

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ei·er·sec·tor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord eiersector eiersectors
eiersectoren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de eiersectorm

  1. alle bedrijven die betrokken zijn bij de productie van en handel in kippeneieren
     "We staan op boerenmarkten in de omgeving en de mensen vragen er toch wel naar. Gebruiken jullie dat product? Dat is niet zo, maar dit is natuurlijk niet goed voor het imago van de eiersector."[1]
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 13 oktober 2023 Weblink bron “Discussie in België: zwijgen over fipronil of erover praten?” (Maandag 7 augustus 2017, 21:25), NOS