eiersector
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: eiersector (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ei·er·sec·tor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eiersector | eiersectors eiersectoren |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de eiersector m
- alle bedrijven die betrokken zijn bij de productie van en handel in kippeneieren
- ▸ "We staan op boerenmarkten in de omgeving en de mensen vragen er toch wel naar. Gebruiken jullie dat product? Dat is niet zo, maar dit is natuurlijk niet goed voor het imago van de eiersector."[1]
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'eiersector' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Discussie in België: zwijgen over fipronil of erover praten?” (Maandag 7 augustus 2017, 21:25), NOS