eenzaamheidsvirus

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • een·zaam·heids·vi·rus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord eenzaamheidsvirus eenzaamheidsvirussen
verkleinwoord eenzaamheidsvirusje eenzaamheidsvirusjes

Zelfstandig naamwoord

het eenzaamheidsviruso

  1. beeldspraak voor de situatie waarin mensen door bepaalde omstandigheden minder contact hebben met elkaar waardoor mensen eenzaam kunnen worden
    • Als gevolg van de coronavirusepidemie hebben veel ouderen de kans om te make te krijgen met eenzaamheidsvirus. 
     Het coronavirus is niet te stoppen, het eenzaamheidsvirus wel.[1]


Verwijzingen

  1. Koning Willem-Alexander op 20 maart 2020 na het uitbreken van de coronacrisis.