ecoloog

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • eco·loog
Woordherkomst en -opbouw
  • met het voorvoegsel eco- met het achtervoegsel -loog
enkelvoud meervoud
naamwoord ecoloog ecologen
verkleinwoord ecoloogje ecoloogjes

Zelfstandig naamwoord

de ecoloogm

  1. (beroep) een wetenschapper die het samenspel tussen organismen onderling en hun relatie met hun omgeving bestudeert
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be