dumdum
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- dum·dum
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Engels [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dumdum | dumdums |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de dumdum m
- (muziek) geluidnabootsing van een ritmische drum of basgitaar
- ▸ Want Iommi beitelde zijn klassieke rockriffs in beton. 'Dumdum' maar even mee, met bijvoorbeeld Paranoid uit 1970: 'Dumm dumm dummm, dudududu dudududu, dumm dumm dummm.' Of dat uiterst kwaadaardige, trage openingsnummer Black Sabbath, van de gelijknamige debuutplaat, ook uit 1970: 'Dumm, dúmmmm, dummmmmmm....'[2]
- (militair) een kogel die fragmenteert of uitzet bij het treffen van het lichaam
Schrijfwijzen
Engelse leenwoorden met reduplicatie of bijna-reduplicatie worden aaneengeschreven, ook wanneer het woord in het Engels een liggend streepje of spatie heeft. Andere voorbeelden zijn bushbush, dumdum en blingbling (zie onder spellingregel 12.B: "Maar in het geval van (bijna-)reduplicatie schrijven we het woord aaneen.")
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord dumdum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dumdum" herkend door:
47 % | van de Nederlanders; |
39 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ dumdum op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron ROBERT VAN GIJSSEL“Duivels testament” (M010263), de Volkskrant
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be