dumdum

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

[2] werking van dumdum munitie
Uitspraak
Woordafbreking
  • dum·dum
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Engels [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord dumdum dumdums
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de dumdumm

  1. (muziek) geluidnabootsing van een ritmische drum of basgitaar
     Want Iommi beitelde zijn klassieke rockriffs in beton. 'Dumdum' maar even mee, met bijvoorbeeld Paranoid uit 1970: 'Dumm dumm dummm, dudududu dudududu, dumm dumm dummm.' Of dat uiterst kwaadaardige, trage openingsnummer Black Sabbath, van de gelijknamige debuutplaat, ook uit 1970: 'Dumm, dúmmmm, dummmmmmm....'[2]
  2. (militair) een kogel die fragmenteert of uitzet bij het treffen van het lichaam
Schrijfwijzen

Engelse leenwoorden met reduplicatie of bijna-reduplicatie worden aaneengeschreven, ook wanneer het woord in het Engels een liggend streepje of spatie heeft. Andere voorbeelden zijn bushbush, dumdum en blingbling (zie onder spellingregel 12.B: "Maar in het geval van (bijna-)reduplicatie schrijven we het woord aaneen.")

Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

47 % van de Nederlanders;
39 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. dumdum op website: Etymologiebank.nl
  2. Bronlink Weblink bron
    ROBERT VAN GIJSSEL
    “Duivels testament” (M010263), de Volkskrant
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be