druppel binnen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • drup·pel bin·nen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
binnendruppelen

druppel binnen

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnendruppelen
    • Ik druppel binnen. 
  2. gebiedende wijs van binnendruppelen
    • Druppel binnen! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnendruppelen
    • Druppel je binnen? 


Gangbaarheid