doseert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • do·seert

Werkwoord

vervoeging van
doseren

doseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doseren
    • Jij doseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doseren
    • Hij doseert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van doseren
    • Doseert!