dopingzaak

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • do·ping·zaak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dopingzaak dopingzaken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de dopingzaakv / m

  1. (sport) (medisch) geval van (vermeend) gebruik van verboden stimulerende middelen in de sport
     Zo kijkt shorttrackster Yara van Kerkhof terug op haar bewogen sportjaar. Ze won olympisch zilver en brons, maar kwam ook in het nieuws vanwege een dopingzaak.[1]
     Vlak voor de start van de Tour de France maakte de wielerunie UCI bekend dat de dopingzaak tegen Froome was gesloten.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “De sport op Oudjaarsdag bij de NOS” (31-12-2018), NOS
  2. Bronlink Weblink bron “Laatste jaar voor Team Sky in wielerpeloton” (12-12-2018), NOS