doorverbonden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·ver·bon·den
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
doorverbinden

doorverbonden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van doorverbinden
    • ...dat wij doorverbonden. 
    • ...dat jullie doorverbonden. 
    • ...dat zij doorverbonden. 
  2. voltooid deelwoord van doorverbinden
Vertalingen

Gangbaarheid