doorprikt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·prikt
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van doorprikken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel

Werkwoord

vervoeging van
doorprikken

dóórprikt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorprikken
    • ... dat jij doorprikt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorprikken
    • ... dat hij doorprikt. 
vervoeging van
doorprikken

doorpríkt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorprikken
    • Jij doorprikt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorprikken
    • Hij doorprikt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van doorprikken
    • Doorprikt! 
vervoeging van: doorprikken…
verbogen vorm: doorprikte

doorpríkt

  1. voltooid deelwoord van doorprikken

Gangbaarheid