doopsuiker
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: doopsuiker (hulp, bestand)
Woordafbreking
- doop·sui·ker
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van doop ww en suiker [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | doopsuiker | doopsuikers |
verkleinwoord | doopsuikertje | doopsuikertjes |
Zelfstandig naamwoord
de doopsuiker m
- suikergoed, meestal suikerbonen, aangeboden in sommige gebieden aan vrienden en kennissen bij de geboorte van een kind of petekind
Gangbaarheid
- Het woord doopsuiker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "doopsuiker" herkend door:
68 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be