doelpuntmaker
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- doel·punt·ma·ker
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van doelpunt zn en maker zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | doelpuntmaker | doelpuntmakers |
verkleinwoord | doelpuntmakertje | doelpuntmakertjes |
Zelfstandig naamwoord
de doelpuntmaker m
- (sport) speler die een goal scoort
- ▸ Oranje komt na 36 minuten op 1-0 in Luxemburg! Wie anders dan Arjen Robben is de doelpuntmaker. De aanvaller krijgt de bal mee van Klaassen en maakt het karwei vervolgens koelbloedig af. Bevrijding voor Nederland.[1]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'doelpuntmaker' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “GOAL Nederland!” (Zondag 13 november 2016, 18:37), NOS