divergent

Uit WikiWoordenboek
Het ontstaan van een divergente bundel in een negatieve lens.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • di·ver·gent
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen divergent divergenter divergentst
verbogen divergente divergentere divergentste
partitief divergents divergenters -

Bijvoeglijk naamwoord

divergent

  1. (optica) uiteenlopend, uiteengaand
    • Een holle lens maakt van een rechtdoorgaande een divergente lichtbundel. 
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

79 % van de Nederlanders;
83 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


Duits

Uitspraak
  • IPA: /ˌdivɛʁˈɡɛnt/
Woordafbreking
  • di·ver·gent
stellend vergrotend overtreffend
divergent
divergenter
am divergentesten
alle verbuigingsvormen

Bijvoeglijk naamwoord

divergent

  1. divergent


Engels

stellend vergrotend overtreffend
divergent more divergent most divergent

Bijvoeglijk naamwoord

divergent

  1. divergent


Frans

Uitspraak
  • IPA: /divɛʁʒɑ̃/
  enkelvoud meervoud
  mannelijk   divergent divergents
  vrouwelijk   divergente divergentes

Bijvoeglijk naamwoord

divergent

  1. divergent