discrimineert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- dis·cri·mi·neert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
discrimineren |
discrimineert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van discrimineren
- Jij discrimineert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van discrimineren
- Hij discrimineert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van discrimineren
- Discrimineert!