discrimineert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dis·cri·mi·neert

Werkwoord

vervoeging van
discrimineren

discrimineert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van discrimineren
    • Jij discrimineert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van discrimineren
    • Hij discrimineert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van discrimineren
    • Discrimineert!