dienstopdracht

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dienst·op·dracht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dienstopdracht dienstopdrachten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de dienstopdrachtv / m

  1. (juridisch) formele opdracht door een werkgever gedaan die door de werknemer niet mag worden geweigerd
     Betrokkenen zeggen tegen de NOS dat ze vooral bij een ongeval handen tekort komen, omdat er dan heel veel tegelijk moet worden gedaan. Regelmatig opereren ze naar eigen zeggen “op hoop van zegen”. Drie keer is een dienstopdracht gegeven om iemand op te roepen.[1]
     De inmiddels 61-jarige ambtenaar, die sinds 1997 in dienst was bij de gemeente Roermond, meldde zich vanaf 2008 geregeld ziek. Begin 2014 kreeg ze daarom van de gemeente de dienstopdracht sportlessen te volgen en te stoppen met roken. Ook werd haar in een loopbaangesprek dringend geadviseerd een diëtist te bezoeken. Eind 2014 werd de vrouw door de gemeente ontslagen omdat ze zich niet aan de afspraken zou hebben gehouden.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 24 augustus 2023 Weblink bron
    Hugo van der Parre
    “'Veiligheid op rivieren in gevaar'” (Zondag 15 februari 2015, 17:54), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 24 augustus 2023 Weblink bron “Roermond ontslaat ten onrechte rokende ambtenaar” (Maandag 9 juli 2018, 17:08), NOS