dienstcontract

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dienst·con·tract
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dienstcontract dienstcontracten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het dienstcontracto [1]

  1. (economie) (juridisch) een contract waarbij een persoon – de “dienstverlener” – zich ertoe verbindt een specifieke dienst aan een klant te verlenen in ruil voor een betaling.
     Westerink had als zzp'er vorig jaar vijftig opdrachtgevers, maar wordt nu gedwongen een dienstcontract voor enkele uren te aanvaarden bij de school. Daardoor is het maar de vraag of ze ondanks haar vele andere activiteiten nog wel door de belastingdienst als zelfstandige zal worden gezien.[2]
Verwante begrippen


Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 24 augustus 2023 Weblink bron
    Yvonne Roerdink
    “Werkgevers schuw voor zzp'ers door nieuwe wet” (Vrijdag 9 september 2016, 16:57), NOS