diaboliseerden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • di·a·bo·li·seer·den

Werkwoord

vervoeging van
diaboliseren

diaboliseerden

  1. meervoud verleden tijd van diaboliseren
    • Wij diaboliseerden. 
    • Jullie diaboliseerden. 
    • Zij diaboliseerden.