diaboliseren

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • di·a·bo·li·se·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
diaboliseren
diaboliseerde
gediaboliseerd
zwak -d volledig

Werkwoord

diaboliseren

  1. overgankelijk iets of iemand systematisch zeer ongunstig voorstellen
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

89 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be