diabolisch
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: diabolisch (hulp, bestand)
Woordafbreking
- di·a·bo·lisch
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘duivels’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
- afgeleid van het Griekse 'diabolos' met het voorvoegsel dia- [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | diabolisch | diabolischer | |
verbogen | diabolische | diabolischere | |
partitief | diabolisch | diabolischers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
diabolisch [3]
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord diabolisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "diabolisch" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ "diabolisch" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ diabolisch op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be