deukhoed
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- deuk·hoed
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | deukhoed | deukhoeden |
verkleinwoord | deukhoedje | deukhoedjes |
Zelfstandig naamwoord
- (hoofddeksel) hoed die van boven ingedrukt is
Gangbaarheid
- Het woord deukhoed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "deukhoed" herkend door:
79 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be