demonstreert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·mon·streert

Werkwoord

vervoeging van
demonstreren

demonstreert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van demonstreren
    • Jij demonstreert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van demonstreren
    • Hij demonstreert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van demonstreren
    • Demonstreert!