demonstreert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- de·mon·streert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
demonstreren |
demonstreert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van demonstreren
- Jij demonstreert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van demonstreren
- Hij demonstreert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van demonstreren
- Demonstreert!