demarreren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: demarreren (hulp, bestand)
Woordafbreking
- de·mar·re·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘zich losmaken uit peloton’ voor het eerst aangetroffen in 1938 [1]
- uit het Frans met het achtervoegsel -eren[2]
Werkwoord
demarreren [3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
demarreren |
demarreerde |
gedemarreerd |
zwak -d | volledig |
- (wielrennen) snel wegspringen uit het peloton of kopgroep, plotseling de snelheid verhogen tijdens een wielerwedstrijd
- Wat blijft na vijftien profjaren is weemoed. Boonen zien demarreren op de Oude Kwaremont was kijken naar lachende kasseien. Terwijl de meeste renners van de fiets moesten, zweefde hij in een rotvaart over de hatelijke ‘kinderkoppen’, alsof ze daar lagen als een lijn van Mondriaan. Als kasseivreter kende deze Belg zijn gelijke niet.[4]
- Zit je met een ploeggenoot voorop, dan kun je dat uitbuiten door na elkaar te demarreren. Als de ene wordt teruggepakt, demarreert de ander en vice versa. Daarmee mat je de andere renners in de kopgroep af. In je eentje is het lastiger het juiste moment te kiezen. Vaak is dat van geluk afhankelijk, soms kun je doen alsof je er compleet doorheen zit en dan toch vanuit de rug van je tegenstanders wegrijden. Als je een gaatje hebt geslagen, moeten de achterliggers de echte tactische keuzes gaan maken. Er is dan sprake van een prisoners dilemma.[5]
Synoniemen
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord demarreren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "demarreren" herkend door:
70 % | van de Nederlanders; |
84 % | van de Vlamingen.[6] |
Verwijzingen
- ↑ "demarreren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ demarreren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Hugo Camps 1 april 2017
- ↑ NRC Joram Bolle 1 april 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -eren in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Wielrennen in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 70 %
- Prevalentie Vlaanderen 84 %