decalage
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- de·ca·la·ge
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Frans [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | decalage | decalages |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- anders
- ▸ Ik heb ook voor Parijs gekozen omdat die stad zo'n beetje hetzelfde ritme heeft als Teheran. Ik voelde me hier dus niet 'en décalage'.[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord decalage staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "decalage" herkend door:
23 % | van de Nederlanders; |
53 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ decalage op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron “'De vraag is of het verleden wel bestaat'” (1 juni 2013), De Morgen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be